Veel leerkrachten kennen de ik boodschap. Hou het bij jezelf als je iets zegt tegen kinderen. Maar een ik-omdat-jij boodschap kan heel vervelend overkomen bij kinderen en kan ze nog bozer maken of in hun schulp laten kruipen. Ik geef een voorbeeld van een gesprek van mij met Jasmine en wat het effect was van een beschuldigende boodschap. De leerkracht meldde dat Jasmine lastig gedrag liet zien. Ik vroeg een voorbeeld van dat gedrag zodat ik een goede waarneming kon doen in het gesprek. De leerkracht gaf aan dat zij een dansje deed voorin de klas terwijl alle andere kinderen aan het werk waren. Een hele groep leerlingen ging lachen en was daardoor rumoerig en niet meer aan het werk. Oké, daar kon ik wel wat mee. Vol goede moed begin ik aan het gesprek.
Empathisch luisteren
Jasmine komt binnen. Ze gaat er eens goed voor zitten. En begint te praten. ‘Nou Hans had zo vervelend gedaan. Hij had achter onze rug om lelijke dingen over ons gezegd en nu willen wij hem er niet meer bij hebben.’ Wij vraag ik? Wie zijn wij? ‘Nou ons groepje, de, tja dat is wel een beetje moeilijk om te zeggen maar, de populaire kinderen van de klas zal ik maar zeggen.’ Jasmine wil graag met Hans praten om hem te vertellen wat haar dwars zit. Maar dan wel met een paar kinderen van haar groepje erbij. Want die kunnen dan ook bevestigen dat Hans zo vervelend heeft gedaan.
Ik leg uit dat ik mij dan wel ongerust voel over hoe dat voor Hans zal zijn. Maar Jasmine houdt voet bij stuk. Anders weet ze zeker dat Hans toch zal ontkennen.
Ik probeer in het gesprek haar gevoelens en behoeften te raden. We komen er samen op dat Jasmine boos is, nou ja eigenlijk erg boos en dat zij vertrouwen belangrijk vindt. ‘Want als iemand achter onze rug om over ons praat dan ben je niet te vertrouwen, zegt ze beslist.’ Ik probeer ook nog aan te geven dat ze misschien behoefte heeft aan eerlijkheid? Ze knikt. ‘Zeker.’
O, en over de leerkracht heeft ze ook nog wel wat te zeggen. En dan komen er verhalen over dat zij de schuld krijgt van de juf en dat juf altijd boos is op haar en op haar groepje en dat ze dat helemaal niet leuk vindt. De verhalen blijven maar komen. Als ik probeer haar gevoel te raden of haar behoefte, vriendelijkheid, gehoord en gezien worden, is dat een aanleiding voor haar om nog een verhaal te vertellen, en nog één over wat er allemaal niet goed is.
Irritatie bij mij.
Ik merk dat ik wat geïrriteerd word. De gedachten die in mij op komen zijn niet bepaald oordeelloos. ‘Tjonge, kun je ook nog es een beetje naar jezelf kijken? Je hebt wel heel erg gelijk dametje. Ik zit al een uur naar je te luisteren en er gebeurt eigenlijk niks. Zo komen we er nooit.’ Dat soort gedachten spelen allemaal door mijn hoofd.’ Ik spreek ze natuurlijk niet uit.
Maar in plaats van een zuivere ik-omdat-ik boodschap te geven ga ik haar beschuldigen, subtiel maar toch. Ik vertel haar dat ik heb gehoord dat ze een dansje deed voor in de klas en dat iedereen toen was afgeleid tijdens het zelfstandig werken. En natuurlijk gebeurt er dan waar ik in al mijn trainingen zelf voor waarschuw. Liza voelt zich aangevallen door mijn beschuldiging en gaat in de verdediging. ‘Ik heb helemaal niet gedanst voor in de klas. ‘Het was bij mijn eigen tafel.’ ‘O en eigenlijk was het helemaal geen dansje maar ik bewoog alleen een beetje zo met mijn schouders’. ‘En iedereen die mij een beetje kent weet dat ik ook helemaal niet van dansen houd.’ De argumententenniswedstrijd gaat van start.
Inmiddels nog geïrriteerder gooi ik er een beschuldiging in. Ik zeg, ‘ook voor mij is vertrouwen heel belangrijk en ik wil ook zo graag bijdragen aan een fijne sfeer in jullie klas. Als jij zo doet gaat dat denk ik niet lukken.’ Eigenlijk spreek ik op een oneigenlijke manier mijn irritatie uit met de beschuldiging dat zij niet eerlijk is en dat ik daardoor geen resultaat heb. Ik spreek misschien niet echt beschuldigen woorden maar mijn hart is niet empathisch gericht op Jasmine. In de training noem ik dat vaak ‘ben je empathisch of doe je empathisch. Oftewel pas je een truc toe of ben je echt.
Jasmine kijkt naar beneden. ‘Het lijkt of je boos bent vraag ik?’ Maar Jasmine zwijgt. We eindigden het gesprek omdat ik weg moet. Ik kijk haar na en voel me rot.
De ik-boodschap
Wat gaat er nu precies mis in dit gesprek. Ik geef geen ik-omdat-ik boodschap maar een ik-omdat-jij boodschap. En een ik voel me rot omdat jij dit of dat doet Is een beschuldiging. En als je een beschuldiging hoort wil je je verdedigen. Had ik een ik omdat ik boodschap gegeven dan had Jasmine misschien geen beschuldiging gehoord maar iets wat ik heel graag wil en belangrijk vind. Dan had ik zoiets gezegd als ‘Jasmine ik hoor jou 3 verhalen vertellen over gebeurtenissen die jij niet zo prettig vind. Ik voel een beetje irritatie en moedeloosheid. Ik wil zo graag dat het in jullie klas gezellig is en de sfeer verbetert. Daarna had ik een verzoek kunnen doen. Ben je bereid mij te helpen door te bedenken wat jij anders zou kunnen doen om de sfeer te verbeteren? Dan had ik haar wel laten nadenken over haar aandeel, maar vanuit mijn gevoel en behoefte.
Ik heb het niet gedaan. Het lukte mij niet mijn irritatie te parkeren. Begrijpelijk. Ik beschuldig mezelf niet. Ik heb de situatie achteraf wel geanalyseerd. Daar heb ik weer van geleerd. Volgende keer beter. Benieuwd hoe het nu verder met Jasmine gaat.
Ervaren
Wil je ook ervaren wat het verschil is tussen een ‘ik-omdat-ik boodschap’ en een ‘ik-omdat-jij boodschap’? Dat kan door een training Geweldloze Communicatie te volgen. Aanmelden kan voor het onderwijs via elly.vanwageningen@ijsselgroep.nl of vanuit andere organisaties via info@ellyvanwageningen.nl