Ik help in veel klassen waar lastig gedrag wordt ervaren door medeleerlingen en leerkrachten. Bij de start van het traject leg ik vaak uit wat de uitgangspunten zijn van het traject. ‘Al het gedrag komt voort uit vervulde of onvervulde behoeften.’ ‘Al het gedrag van leerlingen is daarmee een dankjewel of een roep om hulp.’ Als een leerling erkenning krijgt voor deze behoefte zal het ruimte ervaren om een andere strategie te kiezen voor het vervullen van zijn of haar onvervulde behoeften.
Voorbeeld
‘Dat klinkt nog lekker vaag’, zul je denken. Laat ik dan een simpel waargebeurd voorbeeld geven. Joram loopt na de pauze de klas in. Hij geeft Esmee een duw, gooit het etui van Hicham op de grond, schopt tegen de stoelpoot van Carmen en gaat dan op zijn eigen stoel zitten met zijn armen over elkaar en kijkt naar beneden. Je bent waarschijnlijk geïrriteerd door wat Joram doet. Je kunt dan reageren op het gedrag van Joram. Jij wil vast dat leerlingen respectvol en vriendelijk met elkaar omgaan. Je zeg zoiets misschien zoiets als, ‘Joram hou daar mee op, pak dat etui op en zeg sorry tegen Esmee.’ Je hebt dan gereageerd op het vervelend ervaren gedrag van Joram.
Je kunt ook een andere keuze maken. Je kijkt naar het gedrag van Joram als een roep om hulp. Je bedenkt dat zijn gedrag voortkomt uit zijn onvervulde behoefte. Dan kun je zeggen: ‘Joram, het lijkt erop dat je boos bent of verdrietig? Klopt dat? Is het oké dat we er straks, als de klas verder gaat met het werkstuk, we er even over praten?’ Je hebt dan al erkenning gegeven aan het gevoel van Joram en duidelijk aangegeven wanneer je er met hem over gaat praten.
Tijdens het gesprek vraag je naar wat de goede reden is dat hij zich boos of verdrietig voelt (welke behoefte van Joram is in het gedrang gekomen). Grote kans dat Joram dan met een verhaal komt van wat er in zijn beleving allemaal is gebeurd. Hij moest weer keeper zijn. En als hij dan een bal doorliet zeiden de jongens ‘Nee he’, en draaiden met hun ogen. En daardoor voelde hij zich boos worden. En als de jongens de bal over het doel schoten moest hij de bal steeds uit de bosjes halen. Dat maakte hem ook boos en verdrietig. ‘Wil je graag meer vriendelijkheid op het plein en er echt bij horen,’ gok je. Doordat jij de behoefte van Joram raadt voelt hij waarschijnlijk dat dat het is wat hem werkelijk dwars zit. Hij begrijpt nu pas dat hij dat miste en daardoor boos en ten diepste verdrietig is. Pas na die erkenning en herkenning komt er ruimte in zijn hoofd om ook naar zijn eigen keuze te kijken om Esmee te duwen en een etui op de grond te gooien en tegen een stoelpoot aan te schoppen. Het was zijn manier om te laten merken dat hij zich verdrietig voelde en er zo graag echt bij willen horen en vriendelijkheid nodig heeft. En nu jij daar woorden aan hebt gegeven voelt hij zich gehoord en gezien. Nu pas kan hij bedenken dat wat hij deed niet zo leuk was voor Esmee, Hicham en Carmen.
Afspraken
Vaak praten we over regels in de klas. Regels zijn vaak van bovenaf opgelegd. Ik vind afspraken fijner. Afspraken worden met elkaar gemaakt. Kinderen hebben samen nagedacht over de vraag ‘wat zorgt ervoor dat het een leuk jaar wordt in onze groep?’. Kinderen kunnen dat vaak goed bedenken. Wat moet er juist wel en wat moet er juist niet gebeuren. Uit alles wat de kinderen dan noemen kunnen afspraken worden gemaakt. Ik denk dat zowel Joram als Esmee als Hicham en Carmen het eens zouden zijn met de afspraak ‘we doen vriendelijk tegen elkaar.’ Zo’n afspraak mag nog wel wat inkleuring krijgen. Hoe ziet dat er dan uit als we vriendelijk doen? Wat zeg je dan wel? Wat doe je dan precies?
In eenvoudige situaties kun je kinderen daarna wijzen op de afspraak die ze zelf hebben bedacht. ‘Hé jongens, we hadden de afspraak ‘tijdens de uitleg zijn we rustig zodat iedereen de kans krijgt goed te luisteren om de uitleg te begrijpen, graag even weer de rust terug.’ Zijn de reacties van de kinderen heftiger, zoals bij Joram, of worden de afspraken regelmatig geschonden dan kun je het gesprek aangaan met leerlingen of de groep. Hé jongens onze afspraak is ‘we zijn vriendelijk tegen elkaar’, dat lijkt niet helemaal gelukt. Klopt dat? Is er iets nodig om ons aan die afspraak te houden?
Structuur
Als er structuur is in de groep geeft dat een gevoel van veiligheid. de afspraken zijn de grenzen waarbinnen kinderen veiligheid ervaren. Wil je dat kinderen zelf verantwoordelijkheid nemen voor de afspraken in de groep dan helpt het om die afspraken samen op te stellen. Dat kinderen ook het nut begrijpen van de afspraken. En mochten kinderen zich regelmatig niet aan de afspraken houden dan is het belangrijk om als leerkracht hierover een gesprek te kunnen voeren waarbij je niet meteen een leerling aanspreekt op het gedrag dat je ziet maar op zoek gaat naar de onderliggende oorzaak, de onvervulde behoefte. Waarbij je je oordelen over het gedrag en de leerling even parkeert en met een open nieuwsgierige houding luistert naar het verhaal achter het gedrag van het kind. Dat zal het gevoel van veiligheid van alle kinderen versterken. Ze zullen weten ‘Hier is een leerkracht die echt luistert naar wat er in mij leeft en die dat serieus neemt. Die mij hoort en ziet. Dan hoef ik geen sociaal wenselijke antwoorden te geven maar mag ik eerlijk en mezelf zijn. Dan zul je merken dat er steeds minder afspraken nodig zijn en je een fijne sfeer krijgt in je klas.